driehonderdenvierenveertig
0 | 3 | 4 | 4 |
driehonderdenvierenveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: driehonderdenvierenveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌdrihɔndərtɛnˈvirənˌfertəx / (8 lettergrepen)
- drie·hon·derd·en·vier·en·veer·tig
driehonderdenvierenveertig
- "344", langere vorm van driehonderdvierenveertig, driehonderd plus vierenveertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft driehonderdenvierenveertig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot driehonderdenvierenveertig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- driehonderdvierenveertig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "driehonderdenvierenveertig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "driehonderdenvierenveertig" ht als linkerdeel
- Het woord 'driehonderdenvierenveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)