• drie·daags
stellend
onverbogen driedaags
verbogen driedaagse
partitief driedaags

driedaags

  1. dat iets wat drie dagen duurt
    • Omdat we ook vrijdag vrij hadden konden we een driedaagse vakantie houden. 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be