driebandrenvogel
- (IPA in voorbereiding)
- drie·band·ren·vo·gel
- samenstelling van drieband zn en renvogel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | driebandrenvogel | driebandrenvogels |
verkleinwoord | driebandrenvogeltje | driebandrenvogeltjes |
de driebandrenvogel m
- (steltloperachtigen) Rhinoptilus cinctus een vogel uit de familie Glareolidae (renvogels en vorkstaartplevieren). Deze soort komt voor in oostelijk en zuidoostelijk Afrika en telt vijf ondersoorten
- renvogels en vorkstaartplevieren, steltloperachtigen, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord 'driebandrenvogel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.