• drap
  • Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord dráp
Naar frequentie 1760

drap

  1. verouderde spelling of vorm van drepte tot 2005 [1]
(verouderd) verleden tijd van drape
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   drap     drapet     drap     drapa
drapene  
genitief   draps     drapets     draps     drapas
drapenes  

drap, o

  1. doding
  2. doodslag
  3. (juridisch) moord
    «Bush fordømmer drap i Colombia.»
    Bush veroordeelt moorden in Colombia.
  • [3]: begå et drap
een moord plegen
  • [2]: uaktsomt drap
doodslag
  • [3]: forsettlig drap
opzettelijke levensberoving
  • [3]: overlagt drap
doodslag met voorbedachten rade

drap, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van drap
  1. Taalhervorming 2005:
    Rettskrivningsendringer fra 1. juli 2005 (in het Noors)
    1.2.2.2 Svake verb: A Verb der bøyningsvormer tas ut: Bortfall av sterke preteritumsformer: drepe


  • drap
  • Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord drape
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   drap     drapet     drap     drapa  

drap, o

  1. doding
  2. doodslag
  3. (juridisch) moord
  • [3]: gjere eit drap
een moord plegen
  • [3]: drapet på presidenten
moord op de president
  • [2]: aktlaust drap
doodslag
  • [3]: forsettleg drap
opzettelijke levensberoving
  • [3]: planlagt drap
doodslag met voorbedachten rade

drap, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van drap