Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drank·kast
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drankkast drankkasten
verkleinwoord drankkastje drankkastjes

Zelfstandig naamwoord

de drankkastv / m

  1. een meubelstuk waarin wijn en andere sterke drank wordt bewaard
    • In de drankkast zaten flessen met sterke drank en de glazen waaruit men kan drinken. 
Synoniemen
  1. bar

Gangbaarheid