draagzeel
- draag·zeel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | draagzeel | draagzelen |
verkleinwoord |
het draagzeel o
- band over de schouder waarmee je iets zwaars kan dragen
- Het woord 'draagzeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "draagzeel" herkend door:
30 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron J. K. van EerbekDe diefstal in:Klinken, L. van & Vries, Anne de (red.)Nieuw Nederlands leesboek voor de christelijke scholen. Deel VII., 3e druk (1948), P. Noordhoff N.V., Groningen, p. 72
- ↑ Weblink bron W. Mol (red.)“Leerboek der heilgymnastiek en massage”, 3e druk (1946), Nederlandsch Genootschap voor Heilgymnastiek en Massage, p. 104
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be