1. Een Russische douaneman bekijkt het paspoort van een reiziger.
  • dou·a·ne·man
enkelvoud meervoud
naamwoord douaneman douanelieden
douanelui
douanemannen
verkleinwoord - -

de douanemanm

  1. (beroep) mannelijke ambtenaar die belast is met de controle op het internationaal verkeer van mensen, dieren en goederen
     Vanuit Mexico op het vliegveld met zes gillende katten. Een corrupte douaneman griste mijn dozen met poezen van de lopende band. "U mag maar twee katten importeren", zei de Braziliaan terwijl hij mijn stapel poezen zijn kantoortje induwde.[1]
     Amerikaanse cybercops - douanelieden en agenten die kinderporno op het Internet opsporen - vinden dat Nederland de wetten over kinderporno snel moet aanpassen.[2]
     Voor de douanelui was het ook een soort strafkamp natuurlijk. Er was daar aan de grens helemaal niks.[3]
     Het is tegen achten in de avond als Peter en Ernst samen met 8 andere douanemannen aan boord gaan van een meer dan 300 meter lang schip dat net is aangemeerd in de containerhaven op de Eerste Maasvlakte.[4]
  1.   Weblink bron
    Marjon van Royen
    “Bijgespijkerd in wantrouwen” (15 juni 2002) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “Selectie; Televisie” (19 augustus 1998) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Willem Oosterbeek
    “In het voetspoor van de hippies: Over land van Europa naar India en Nepal”, 2e druk; e-book (2019), De Geus, Amsterdam, ISBN 9789044542905, hfst. 8
  4.   Weblink bron
    Renée Postma
    “Een pas geverfd luik is verdacht” (5 september 2012) op nrc.nl