• dorps·hond
enkelvoud meervoud
naamwoord dorpshond dorpshonden
verkleinwoord dorpshondje dorpshondjes

de dorpshondm

  1. een hond die leeft in een kleine nederzetting op het platteland en vaak dient om het erf te bewaken
     De dorpshonden, die stuk voor stuk herdersbloed door hun aderen hebben stromen en waarschijnlijk allemaal familie van elkaar zijn, rennen dag in, dag uit langs de hekken en blaffen boos als er een kat opduikt of iemand het waagt zich zonder auto voort te bewegen.[1]
     Jawel. Puppie is de dorpshond en Smoegel is het marsupilami-achtige dorpskonijn. Daarnaast is er ook Feathers, een trouwe vogelvriend van de Smurfen.[2]
  1. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  2.   Weblink bron “De Smurfen in vraag en antwoord” (Dinsdag 2 augustus 2011 om 11:33), De Standaard