dorpshart

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dorpshart    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dorps·hart

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  dorp zn  en  hart zn  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dorpshart	dorpsharten
verkleinwoord	dorpshartje	dorpshartjes

Zelfstandig naamwoord

het dorpshart o

1. centrum van een dorp

   ▸ Na tachtig jaar sloot Dierenpark Emmen op 1 januari de poorten. De attractie verhuist uit het dorpshart. Aan de andere kant van de ringweg opent in maart Wildlands Adventure Zoo, met tweemaal zoveel ruimte.

Gangbaarheid

• Het woord 'dorpshart' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.