wadend oversteken
  • door·wa·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorwaden
doorwaadde
doorwaad
zwak -d volledig

doorwaden [1]

  1. wadend oversteken
    • De Moko Jumbies hadden zulke lange benen dat ze de oceaan konden doorwaden, in het kielzog van de slavenschepen. Zo kwamen de West-Afrikaanse spirits vol oude kennis en ervaring op Trinidad aan en tonen ze zich jaarlijks als bonte steltlopers tijdens het carnaval.[2] 

doorwaden

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorwaden
waadde door
doorgewaad
zwak -d volledig
  1. doorgaan met waden
87 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Leendert van der Valk 13 december 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be