• door·mai·len

doormailen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doormailen
mailde door
doorgemaild
zwak -d volledig
  1. (informatica) opsturen (ven een kopie) via de e-mail; doorsturen van de e-mail
     Nadat je je reactie hebt geplaatst, kun je deze doormailen naar vrienden of op je Twitter-pagina kwijt.[1]
     Als je een kaartje hebt gekocht voor Lowlands... nooit je barcode doormailen naar anderen. De organisatie waarschuwt voor de tweede keer in een paar dagen voor fraudeurs die proberen geld af te troggelen van festivalbezoekers.[2]
  1.   Weblink bron “Wat vond jij van de halfpipe?” (18-02-2010), NOS
  2.   Weblink bron “Lowlands waarschuwt weer voor oplichters” (28-07-2011), NOS