• door·luch·tig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord doorluchtigheid doorluchtigheden
verkleinwoord

de doorluchtigheidv

  1. iets wat doorschijnend is
  2. een adellijke aanspreekvorm voor een hooggeplaatst persoon
     Dat zou wat moois zijn, je in slagorde opstellen in het gezicht van de vijand, bijzonder fraai De vijand is nog ver weg, uwe doorluchtigheid.[2]