Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·nor·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord donormoeder donormoeders
verkleinwoord donormoedertje donormoedertjes

Zelfstandig naamwoord

de donormoederv

  1. een vrouw die voor anderen (de wensouders) (al dan niet tegen betaling) een kind draagt en baart, doorgaans een paar dat zelf geen kinderen kan krijgen
Synoniemen

Gangbaarheid