domina
- do·mi·na
- van het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | domina | domina's dominae |
verkleinwoord | dominaatje | dominaatjes |
de domina v
- (seksualiteit) meesteres (in een sadomasochistische relatie)
- (religie) (beroep) vrouwelijke dominee
- Het woord domina staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "domina" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging van |
---|
dominar |
domina