domheer
- dom·heer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | domheer | domheren |
verkleinwoord |
de domheer m
- (religie) geestelijke die lid is van het kapittel van een domkerk
- Het woord domheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "domheer" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be