Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dok·ters·kos·ten
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dokterskosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

dokterskostenmv

  1. geld dat men betaalt voor een bezoek aan de dokter
     "Deze groep heeft het al zeer moeilijk op de arbeidsmarkt en nu hebben ze ook nog minder te besteden. Ook hebben ze hogere dokterskosten die niet altijd worden vergoed", zegt Marcelle Buitendam van FNV Jong.[1]
     Actie @NS_online is als bijbetalen in een low budgetrestaurant om bij eventuele voedselvergiftiging de dokterskosten terug te krijgen. Koen Marée (@KoenMaree) 23 juni 2014[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Sherina Leerdam en Michael de Smit
    “wiewatwajong: waarom 80 euro minder een groot verschil maakt” (Dinsdag 2 januari 2018, 07:37), NOS
  2.   Weblink bron “NS: voor 5 euro gegarandeerd op Schiphol” (Maandag 23 juni 2014, 13:55), NOS