• dog·la
enkelvoud meervoud
naamwoord dogla dogla's
verkleinwoord

de doglav / m

  1. iemand van gemengd ras
  2. iemand van gemengd Hindoestaanse en Creoolse afkomst
     Van de 72.340 Surinamers met een gemengde afkomst, hebben er vervolgens 14.651 een ‘volbloed’ Hindoestaanse vader of moeder. Mensen met gedeeltelijk Hindoestaans en gedeeltelijk Afro-Caraïbisch bloed worden ook wel Dogla genoemd in de volksmond.[2]
     Een ander woord is Dogla, waarmee de kinderen van de kruising tussen Hindostaans en Negerbloed worden aangeduid.[3]
  • dougla
  1. dogla op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Hindoestanen” (geraadpleegd 8 maart 2021), Wikipedia
  3.   Weblink bron Nieuws van Overal: De Hindostani's in het Nengré in: Het nieuws, algemeen dagblad (05-06-1948), A.J. Morpurgo, Paramaribo, p. 4 op Delpher.nl