• doc·to·ran·dus·ti·tel
enkelvoud meervoud
naamwoord doctorandustitel doctorandustitels
verkleinwoord

de doctorandustitelm

  1. titel die men mag voeren als men afgestudeerd is aan een universiteit
     De zanger en dichter overleed zaterdag op 95-jarige leeftijd in Amsterdam. De naam Drs. P was afgeleid van zijn doctorandustitel in de economie en zijn achternaam Polzer.[1]


  1.   Weblink bron “Drs. P neemt afscheid met een 'ollekebolleke'” (Dinsdag 16 juni 2015, 08:56), NOS