doctorandustitel
- doc·to·ran·dus·ti·tel
- samenstelling van doctorandus zn en titel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doctorandustitel | doctorandustitels |
verkleinwoord |
de doctorandustitel m
- titel die men mag voeren als men afgestudeerd is aan een universiteit
- ▸ De zanger en dichter overleed zaterdag op 95-jarige leeftijd in Amsterdam. De naam Drs. P was afgeleid van zijn doctorandustitel in de economie en zijn achternaam Polzer.[1]
- Het woord doctorandustitel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Drs. P neemt afscheid met een 'ollekebolleke'” (Dinsdag 16 juni 2015, 08:56), NOS