Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·tricts·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord districtskantoor districtskantoren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het districtskantooro

  1. kantoor dat zaken op het niveau van een district regelt
     Wel staat vast dat de AfD in Bremen, en dan met name in het stadsdeel Walle, niet bepaald met open armen is ontvangen. Sinds Magnitz er in april vorig jaar een districtskantoor opende, is het verzet tegen de partij er alleen maar gegroeid. Er werden handtekeningen verzameld en folders uitgedeeld.[1]
     We gaan opheldering vragen bij het districtskantoor. We hebben gehoord dat een gepensioneerde legerkapitein er de districtsleider is. Voor zijn deur staat een lange rij boze mensen, die willen weten waar de hulp is gebleven.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Toeval dat Magnitz zo is toegetakeld? Iedereen in Bremen herkent hem'” (Dinsdag 8 januari 2019, 23:44), NOS
  2.   Weblink bron “Platteland Pakistan nog lang niet hersteld” (Maandag 20 december 2010, 10:42), NOS