Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·tricts·be·stuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord districtsbestuur districtsbesturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het districtsbestuuro

  1. de overheid van een district
     Levin probeerde zich te rechtvaardigen door te vertellen, wat er op de vergaderingen van het districtsbestuur gebeurde.[2]
     S. zat in februari in een jeugdinstelling in Mainz-Bingen. Een ambtenaar die geregeld contact met hem had, zag dat hij zijn baard liet staan en dat zijn gedrag veranderde. Ze rapporteerde dat aan de BfV. Het districtsbestuur en de politie kunnen of willen geen informatie geven over wat er met deze tip is gedaan.[3]
  2. de leiding van een sportorganisatie op districtsniveau
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina”   (1877), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028276062
  3.   Weblink bron “Duitse inlichtingendienst getipt dat Jawed S. radicaliseerde” (04-09-2018), NOS