distilleerderij
  • dis·til·leer·de·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord distilleerderij distilleerderijen
verkleinwoord distilleerderijtje distilleerderijtjes

de distilleerderijv

  1. (industrie) (drinken) bedrijf waar men door distilleren van alcoholhoudende drank een sterke drank maakt (met een alcoholpercentage van 15 volumeprocent of meer)
     Het moederbedrijf, Koninklijke Distilleerderij Dirkzwager, heeft een "florissanter beeld" van de onderneming naar buiten gebracht, zegt de curator. Door de cijfers op te blazen lijkt het alsof een bedrijf meer winst maakt dan eigenlijk het geval is. Zo konden ze meer geld lenen bij de bank.[2]
     De politie onderzoekt hoe de brand is ontstaan. Het pand stamde uit de achttiende eeuw en was het oudste van Exloo. Het echtpaar begon het distilleerbedrijf er twee jaar geleden, maar had het inmiddels te koop gezet.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Slijterij Mitra ging ten onder door fraude” (28-11-2016), NOS
  3.   Weblink bron “Gevonden lichaam Exloo is van eigenaar stokerij” (01-04-2017), NOS