dissimileren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dis·si·mi·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het Franse dissimiler (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dissimileren |
dissimileerde |
gedissimileerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dissimileren
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'dissimileren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.