discretie
- dis·cre·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bescheidenheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1627 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | discretie | discreties |
verkleinwoord | - | - |
de discretie v
- bescheidenheid of kiesheid
- ▸ In de taxi naar huis, een gewone doorrookte Volvo, in alle discretie, was het een goed gevoel om weg te komen van het spektakel in Riche, ook al voelde het misschien een beetje vreemd om het op Erkki te schuiven.[2]
- geheimhouding
- ▸ Montebello zei dat hij discretie beschouwde als een heilig gebod en dat hij nimmer de aanvechting zou hebben om er blijk van te geven dat hij ervan op de hoogte was dat zij en ik collega's waren als hij niet gedreven werd door de overtuiging dat hij ons beiden daarmee een plezier zou doen.[3]
- ▸ Een eenvoudige belofte over discretie, niemand zal te weten komen dat ik betaal.[4]
1. bescheidenheid of kiesheid
2. geheimhouding
- Het woord discretie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "discretie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "discretie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 31
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be