• dis·co·mu·ziek
enkelvoud meervoud
naamwoord discomuziek
verkleinwoord discomuziekje discomuziekjes

de discomuziekv

  1. (muziek) een dansmuziekgenre dat zijn oorsprong vindt in de discotheken
     Op de boulevard klinkt het vroege gestamp van discomuziek.[1]
     Terwijl aan de ene kant van het bad ouderen onder begeleiding van discomuziek rustig hun baantjes trekken, vliegen aan de andere kant de salto's en schroeven je om de oren. Aan de zijkant van het bad staat Jongejans naast een groot televisiescherm, waarop de sprongen worden herhaald en geanalyseerd.[2]
  1. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact  , ISBN 9789045024875
  2.   Weblink bron
    Marco Hochgemuth
    “Van Duijn sprong van de toren naar unieke titel: 'Ik houd van gevaar'” (7-12-2018), NOS