directrice
  • di·rec·tri·ce
enkelvoud meervoud
naamwoord directrice directrices
verkleinwoord - -

de directricev

  1. (beroep) vrouwelijke vorm van directeur
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
mannelijk   directeur     le directeur     directeurs     les directeurs  
vrouwelijk   directrice     la directrice     directrices     les directrices  

directrice v

  1. bestuurster, directrice


directrice v

  1. (beroep) directrice


directrice v

  1. (beroep) directrice