directiezetel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- di·rec·tie·ze·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van directie zn en zetel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | directiezetel | directiezetels |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de directiezetel m
- stoel waarop een directeur of directielid zit
- (figuurlijk) positie binnen de directie van een bedrijf of organisatie
- ▸ De voormalig topscorer van Ajax, AC Milan en Barcelona heeft zijn plaats op het veld verruild voor een directiezetel bij Paris St. Germain. "Mijn passie en gevoel blijven altijd op het veld."[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'directiezetel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Kluivert: er schuilt nog altijd een trainer in mij” (Zondag 4 december 2016, 11:09), NOS