directeur-generaal

  • di·rec·teur-ge·ne·raal
enkelvoud meervoud
naamwoord directeur-generaal directeuren-generaal
directeurs-generaal
verkleinwoord - -

de directeur-generaalm

  1. hoge leidinggevende met een brede verantwoordelijkheid
    1. ambtelijke rang op een departement, onder de secretaris-generaal en boven de directeuren
    2. hoogste leidinggevende van een van de zelfstandige ambtelijke eenheden die de Europese Commissie ondersteunen
    3. (verouderd) hoogste leidinggevende bij een groot staatsbedrijf