dinerbon
- di·ner·bon
- samenstelling van diner zn en bon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dinerbon | dinerbonnen dinerbons |
verkleinwoord | dinerbonnetje | dinerbonnetjes |
de dinerbon m
- (economie) (horeca) waardebon waarmee men een in een restaurant genuttigde (avond)maaltijd kan betalen
- ▸ Er zijn ook bedrijven die al jaren werken met bonussen. Kruidvat en Ici Paris bijvoorbeeld. "Wij houden regelmatig winkelwedstrijden, met prijzen voor personeelsleden of de medewerkers van een bepaald filiaal", aldus woordvoerster José Mes van AS Watson, het moederbedrijf achter Kruidvat en Ici Paris. "Iedereen kan daarvoor in aanmerking komen. De ene keer gaat het om de hoogte van de omzet, maar het kan ook om klantvriendelijkheid gaan. Wat de beloningen zijn? Dat varieert van twee kaartjes voor de bioscoop, of een dinerbon, tot een weekendje Barcelona."[1]
- ▸ Zorgmedewerkers van ziekenhuis ZGT hebben gistermiddag in Almelo vijfhonderd dinerbonnen overhandigd gekregen. De bonnen zijn gedoneerd door stichting BezorgdeLiefde.nu.[2]
- Het woord dinerbon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Verkoop je meer in de winkel? Dan verdien je ook meer” (26-09-2016), NOS
- ↑ Weblink bron Hans Brok“Ziekenhuis ZGT krijgt als dank voor hard werken 500 dinerbonnen voor medewerkers” (16-04-2020), Tubantia