dikdik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dik·dik
Woordherkomst en -opbouw
- genoemd naar het geluid dat ze voortbrengen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dikdik | dikdiks |
verkleinwoord | dikdikje | dikdikjes |
Zelfstandig naamwoord
de dikdik m
- (evenhoevigen) een dier dat behoort tot het genus Madoqua van kleine antilopen
- «Dikdiks zijn genoemd naar het geluid dat ze voortbrengen.»
Hyperoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'dikdik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.