Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·gres·sie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord digressie digressies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de digressiev

  1. afdwaling
  2. (astronomie) schijnbare afstand van een planeet t.o.v. de zon
Vertalingen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen