digibord
- di·gi·bord
- kofferwoord van "digitaal schoolbord", aangetroffen vanaf 2006 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | digibord | digiborden |
verkleinwoord | - | - |
het digibord o
- (onderwijs) grote witte plaat waarop wisselende informatie uit een computer of vanaf internet wordt getoond en met de mogelijkheid daar met speciale pen teksten of schetsen aan toe te voegen
- ▸ Vaak geeft de ‘zieke’ docent online les vanuit huis en volgen de scholieren in de klas de instructies via hun laptops of het digibord.[2]
- Dit soort borden wordt ook wel buiten het onderwijs gebruikt, maar daar zijn grote aanraakbeeldschermen meer gebruikelijk.
- Het woord digibord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron René HoonhorstDigibord doet zijn intrede in: Provinciale Zeeuwse Courant , jrg. 248 nr. 259 (2 november 2006), p. 41 (Z 11) kol. 2/5
- ↑ Weblink bron Mirjam RemiePatricia Veldhuis“Nu steeds meer leerlingen thuiszitten neemt de chaos op scholen toe” (25 september 2020) op nrc.nl