• die·sel·rij·der
enkelvoud meervoud
naamwoord dieselrijder dieselrijders
verkleinwoord

de dieselrijderm

  1. iemand die rijdt in een auto met een dieselmotor
     Er zijn in Duitsland ook meer dan 200.000 dieselrijders die de afgelopen jaren met Volkswagen een schikking hebben getroffen voor een lager bedrag. Die afspraken zijn definitief en daardoor hebben die eigenaren geen recht op een hogere vergoeding.[1]
     Mondjesmaat verschijnen er benzinestations die blauwe diesel verkopen. Was dat al het geval in Zuid-Holland, vanaf nu kan ook de Friese dieselrijder - dat zijn er naar schatting zo'n 60.000 - blauwe diesel tanken.[2]
  1.   Weblink bron “Volkswagen moet Duitse dieselrijder geld teruggeven, 'ook gevolgen NL'se claim'” (Maandag 25 mei 2020, 12:15), NOS
  2.   Weblink bron “Milieuvriendelijke diesel in opkomst (maar wel 18 cent duurder)” (Donderdag 26 april 2018, 09:29), NOS