dierachtig
- Geluid: dierachtig (hulp, bestand)
- dier·ach·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | dierachtig | dierachtiger | dierachtigst |
verbogen | dierachtige | dierachtigere | dierachtigste |
partitief | dierachtigs | dierachtigers | - |
dierachtig
- gelijkend op, of eigenschappen hebbend van een dier
- Zij had die handen kunnen zoenen, zij verliefde in eens op dien vorm van vingers, op die bruine tijgerkracht van palm; zij verliefde in eens op geheel het jonge wilde-dierachtig, dat als een geur van mannelijkheid wademde uit geheel dien jongen. (Uit: de Stille Kracht van Louis Couperus)
- Het woord dierachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.