• dicht·doen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dichtdoen
deed dicht
dichtgedaan
onregelmatig volledig

dichtdoen

  1. overgankelijk sluiten
    • Heb je de deur dichtgedaan? 
     "We willen altijd toezicht hebben op wat er in de tunnel gebeurt", zei een woordvoerder in het NOS Radio 1 Journaal. "Als er niemand in de verkeerscentrale is om toezicht te houden en ook snel af te sluiten als er een ongeval gebeurt, betekent het dat we de tunnel dicht moeten doen."[1]
95 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Ketheltunnel dicht tijdens ochtendspits vanwege ziekmeldingen, inmiddels weer open” (16 mei 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be