dichtdoen
- dicht·doen
- samenstelling van dicht en doen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtdoen |
deed dicht |
dichtgedaan |
onregelmatig | volledig |
dichtdoen
- overgankelijk sluiten
- Heb je de deur dichtgedaan?
- ▸ "We willen altijd toezicht hebben op wat er in de tunnel gebeurt", zei een woordvoerder in het NOS Radio 1 Journaal. "Als er niemand in de verkeerscentrale is om toezicht te houden en ook snel af te sluiten als er een ongeval gebeurt, betekent het dat we de tunnel dicht moeten doen."[1]
- Het woord dichtdoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dichtdoen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Ketheltunnel dicht tijdens ochtendspits vanwege ziekmeldingen, inmiddels weer open” (16 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be