opendoen
- open·doen
- samenstelling van open en doen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opendoen |
deed open |
opengedaan |
onregelmatig | volledig |
opendoen
- overgankelijk een afsluiting ongedaan maken
- Hij had de deur opengedaan.
- ▸ Ik vond dat ze eruitzag als een filmster toen ze de deur opendeed en meteen haar armen om me heen sloeg en me begon te kussen voordat ze zelfs maar hoi of welkom had gezegd.[1]
- Het woord opendoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opendoen" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be