• open·doen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opendoen
deed open
opengedaan
onregelmatig volledig

opendoen

  1. overgankelijk een afsluiting ongedaan maken
    • Hij had de deur opengedaan. 
     Ik vond dat ze eruitzag als een filmster toen ze de deur opendeed en meteen haar armen om me heen sloeg en me begon te kussen voordat ze zelfs maar hoi of welkom had gezegd.[1]
92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be