dichtbinden
- Geluid: dichtbinden (hulp, bestand)
- dicht·bin·den
- samenstelling van dicht en binden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dichtbinden |
bond dicht |
dichtgebonden |
klasse 3 | volledig |
dichtbinden
- overgankelijk met een koord of touw afsluiten
- Hij had de zak niet goed dichtgebonden en halverwege vielen alle pakjes eruit.
- Het woord dichtbinden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.