Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·bin·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dichtbinden
bond dicht
dichtgebonden
klasse 3 volledig

Werkwoord

dichtbinden

  1. overgankelijk met een koord of touw afsluiten
    • Hij had de zak niet goed dichtgebonden en halverwege vielen alle pakjes eruit. 

Gangbaarheid