deurvergrendeling
- deur·ver·gren·de·ling
- samenstelling van deur en vergrendeling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deurvergrendeling | deurvergrendelingen |
verkleinwoord | deurvergrendelingetje | deurvergrendelingetjes |
de deurvergrendeling v
- een deur op slot laten zijn
- De deurvergrendeling van de trein was dubbel uitgevoerd.
- Het woord deurvergrendeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.