destructiecapaciteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·truc·tie·ca·pa·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord destructiecapaciteit destructiecapaciteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de destructiecapaciteitv

  1. vermogen om dierlijke restmaterialen te verwerken
     Ook liggen er duizenden tonnen vervuilde mest op boerenerven, waar onvoldoende destructiecapaciteit voor is. Dat probleem is extra groot omdat de verbrandingsoven BMC in Moerdijk afgelopen weekend voor enkele weken is dichtgegaan voor onderhoud.[1]
     DEN HAAG - Vanaf maandag worden in Nederland noodvaccinaties tegen mond- en klauwzeer toegepast, omdat de destructiecapaciteit tekortschiet. Dat heeft het Nederlandse ministerie van Landbouw bekend gemaakt.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Eiersector belooft meer controles na fipronilaffaire” (Dinsdag 15 mei 2018, 13:30), NOS
  2.   Weblink bron “Nederland past vanaf maandag noodvaccinaties MKZ toe” (Zondag 25 maart 2001 om 00:00), De Standaard