destructie
- Geluid: destructie (hulp, bestand)
- des·truc·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vernietiging’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van destrueren met het achtervoegsel -tie
- afgeleid van het Franse destruction of daarvoor van het Latijnse 'dēstrūctiō'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | destructie | destructies |
verkleinwoord | - | - |
de destructie v
- vernietiging
- (scheikunde) volledige ontleding van chemische verbindingen
1.
- Het woord destructie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "destructie" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "destructie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be