Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • des·niet·te·min
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

desniettemin [1]

  1. ondanks dat; in weerwil daarvan
     Waren zij dat wel waard? Het trof Vronski als iets onaangenaams, maar desniettemin besefte hij dat Golenisjtsjev ongelukkig moest zijn en hij had medelijden met hem.[2]
Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen