denunciar
stamtijd | ||
---|---|---|
tegenw. tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
denuncio | denunciava | denunciat |
1e vervoeging | volledig |
denunciar
- aangeven, aanklagen
- afkondigen, verklaren
- wijzen op, verraden
- opzeggen (van verdrag)
- afkondigen, verklaren
- voorspellen
- de·nun·ciar
denunciar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
denunciar |
denunciaba |
denunciado |
volledig |
- overgankelijk aangeven, aanklagen, aangifte doen van
- aan de kaak stellen
- wijzen op, verraden
- opzeggen (van verdrag)
- afkondigen, verklaren
- voorspellen
- [1] acusar
- denunciar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española