Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • denk·pau·ze
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord denkpauze denkpauzes
denkpauzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de denkpauzev / m

  1. een rustpauze die men neemt om te kunnen nadenken voordat men een beslissing neemt of een antwoord geeft
    • „Ik heb het gevoel dat ik nu iets beter op mijn plek zit, maar daarmee wil ik niet zeggen dat ik nooit meer zal acteren. Maar ik vind het fijn om dicht bij mezelf te blijven en mag vertellen hoe ik iets beleef; dat ik even geen rol hoef te spelen. Al krijg ik de laatste tijd wel weer aanbiedingen…” Na een korte denkpauze zegt ze: „Alsof je in een Porsche rijdt en opeens vraagt iemand of je een Ferrari wilt proberen. Het is lastig kiezen, maar voorlopig doe ik dit.”[1] 
    • Knevel houdt voor het eerst tijdens dit gesprek een lange denkpauze en zegt dan: „Voormalig NPO-voorman Henk Hagoort kwam van de EO en lanceerde hier vijftien jaar geleden al de uitdrukking ’het is drie keer de Volkskrant’. Dat is veranderd. De publieke omroep lijkt zich tegenwoordig bewuster van de slogan ’van iedereen, voor iedereen’. Maar de NPO moet nog steeds oppassen dat het niet te eenzijdig wordt. Want als het eenzijdig wordt, is het wel links eenzijdig.”[2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Telegraaf MARCEL FROST 27 mrt. 2017
  2. de Telegraaf MARCEL FROST 18 feb. 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be