Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·na·ti·o·na·li·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord denationalisatie denationalisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de denationalisatiev

  1. (juridisch) ontneming van de nationaliteit
  2. (politiek) het weer tot particulier eigendom maken (privatisering) na voorafgaande nationalisatie
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid