demissie
- de·mis·sie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | demissie | demissies |
verkleinwoord |
de demissie v
- verlof om uit dienst te treden
- ▸ „Demissie is een oneigenlijk woord. De summa pontifex heeft geen andere ’superieuren’ dan de hemel. Alleen aan Hem moet hij rekenschap afleggen. Zijn dienstverlening aan de kerk duurt voort zolang God dat wil.”[3]
- het afgedankt worden
- Het woord demissie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "demissie" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ demissie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Curie verdeeld over aftreden van paus” (11-02-2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be