Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mer·saal
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse demergo met het achtervoegsel -aal
stellend
onverbogen demersaal
verbogen demersale
partitief demersaals

Bijvoeglijk naamwoord

demersaal

  1. (biologie) in de waterlaag vlak boven de bodem zwemmend
    • Tong, schol, schar, rode poon, mul en inktvis, zijn demersale vissoorten.[1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen