• dek·land·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord deklandschap deklandschappen
verkleinwoord

het deklandschapo

  1. (geologie) landstreek waarvan de bodem is gevormd door afzettingen bovenop een oudere, oorspronkelijke laag
     Het noordelijk deel van het district is opgebouwd uit de sedimenten van de jonge en oude kustvlakte en het deklandschap, die nergens in Suriname zo'n groot oppervlak beslaan. De gezamenlijke breedte bedraagt dan ook in het oosten ruim 80 km, terwijl langs de Corantijn het deklandschap zelfs ruim 150 km landinwaarts reikt.[1]
  1.   Weblink bron “Over Nickerie - Algemeen”, nickerie.net