defibrilleren
- de·fi·bril·le·ren
- afgeleid van fibrilleren met het voorvoegsel de-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
defibrilleren |
defibrilleerde |
gedefibrilleerd |
zwak -d | volledig |
defibrilleren
- overgankelijk (medisch) (iemand) met een defibrillator behandelen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord defibrilleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.