deelzin
- deel·zin
- samenstelling van deel zn en zin zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deelzin | deelzinnen |
verkleinwoord | deelzinnetje | deelzinnetjes |
de deelzin m
- een zin die een deel is van een langere zin vormt
- Sommige samengestelde zinnen kun je sterk inkorten door het gemeenschappelijke deel van twee deelzinnen maar één keer te noemen:
De minister van Onderwijs maakte zijn plannen bekend en de minister van Onderwijs vertrok met vakantie.
Wordt:
De minister van Onderwijs maakte zijn plannen bekend en vertrok met vakantie. [1]
- Sommige samengestelde zinnen kun je sterk inkorten door het gemeenschappelijke deel van twee deelzinnen maar één keer te noemen:
- deel van een zin dat zelf een zin vormt en dat je kunt vervangen door één woord
- De man die altijd te laat komt is vandaag helemaal niet verschenen.
Hij is vandaag helemaal niet verschenen.
- De man die altijd te laat komt is vandaag helemaal niet verschenen.
- Het woord 'deelzin' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deelzin" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ De Standaard 18 OKTOBER 2007 hier zet men koffie en over?
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be