deed boos
- deed boos
- uit deed (werkwoord) en boos (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
boosdoen |
deed (…) boos
- enkelvoud verleden tijd van boosdoen
- Ik deed boos.
- Jij deed boos.
- Hij, zij, het deed boos.
- Ik deed boos.
- Het woord 'deed boos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.