declamator
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: declamator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·cla·ma·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van declameren met het achtervoegsel -ator[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | declamator | declamatoren declamators |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de declamator m
- (beroep) iemand die declameert, een voordrachtskunstenaar
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van declamatrice
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord declamator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.